Benutzer:Cimttaler/Landgoed Clingendael

Dieser Artikel (Landgoed Clingendael) ist im Entstehen begriffen und noch nicht Bestandteil der freien Enzyklopädie Wikipedia.

Wenn du dies liest:

• Der Text kann teilweise in einer Fremdsprache verfasst, unvollständig sein oder noch ungeprüfte Aussagen enthalten.
• Wenn du Fragen zum Thema hast, nimm am besten Kontakt mit dem Autor Cimttaler auf.

Wenn du diesen Artikel überarbeitest:

• Bitte denke daran, die Angaben im Artikel durch geeignete Quellen zu belegen und zu prüfen, ob er auch anderweitig den Richtlinien der Wikipedia entspricht (siehe Wikipedia:Artikel).
• Nach erfolgter Übersetzung kannst du diese Vorlage entfernen und den Artikel in den Artikelnamensraum verschieben. Die entstehende Weiterleitung kannst du schnelllöschen lassen.
• Importe inaktiver Accounts, die länger als drei Monate völlig unbearbeitet sind, werden gelöscht.

Vorlage:Importartikel/Wartung-2024-06

Vorlage:Infobox gebouw Clingendael ist ein Landgut, das aus dem 17.Jahrhundert stammt, es liegt in der Gemeinde Wassenaar an der Grenze zu Den Haag. Seit 1982 ist Clingendael Sitz des Clingendael Institute (International Affairs Think Tank and Academy). Das Anwesen ist Eigentum der Gemeinde Den Haag.

270px|thumb|Clingendael in 1967. 270px|thumb|Freule Daisy 270px|thumb|Oprijlaan van het landgoed. 270px|thumb|Park bij Clingendael. 270px|thumb|Hollandse tuin.

Geschiedenis

In de 16de eeuw stond er een boerderij in de clinge (duinvallei) waar nu Clingendael ligt. In 1591 kocht Philips Doubleth de landerijen. Zijn kleinzoon Philips Doubleth III brak de boerderij af, bouwde er een landhuis en legde onder invloed van de Franse classicistische tuinarchitectuur een tuin in barokstijl aan met veel buxushagen en symmetrische patronen. Het huis werd een centrum van kunst en cultuur. Philips Doubleth III moeder Geertruid en zijn oom en schoonvader Constantijn Huygens speelden daarbij een belangrijke rol.

In 1804 kwam het landgoed Clingendael in handen van W.J. baron van Brienen van de Groote Lindt. In 1839 kocht diens zoon Arnoud het naastgelegen Landgoed Oosterbeek, dat slechts door een bochtige gracht van Clingendael is gescheiden. Hij huurde Jan David Zocher in om de tuinaanleg voor beide landgoederen aan te passen aan de eisen van zijn tijd. Arnoud van Brienens achterkleindochter, Marguérite barones van Brienen, bijgenaamd Freule Daisy (Den Haag 1871-aldaar 1939), woonde er tot haar overlijden. . Na een bezoek aan Japan liet zij op het landgoed een Japanse tuin aanleggen. In 1914 werd het huis verbouwd door de architect Johan Mutters en in 1915 uitgebreid door Co Brandes en J.Th. Wouters.

Geschichte

Im 16. Jahrhundert stand auf dem Grund des heutigen Landguts Clingendael nur ein Bauernhof. Das Gebiet hieß Clinge (Tal zwischen den Dünen). 1591 kaufte Philips Doubleth die Ländereien. Sein Enkel Philips Doubleth III (1633-1707) riss den Hof ab, baute an der Stelle ein Landhaus und nannte es 'Clingendael'. Er ließ sich von der französischen klassizistischen Gartenarchitektur des zwischen 1670 und 1680 berühmt gewordenen Le Nôtre-Stils inspirieren und legte nach eigenem Entwurf einen Garten im Barockstil an, mit vielen Buchsbaumhecken und symmetrischen Elementen. Das Haus wurde zum Zentrum von Kunst und Kultur. Philips Doubleths Mutter Geertruid und sein Onkel und Schwiegervater Constantijn Huygens spielten dabei eine wichtige Rolle.

1804 kam Clingendael in die Hände von W.J. Baron van Brienen van de Groote Lindt. 1839 kaufte sein Sohn Arnoud das angrenzende Anwesen Oosterbeek, das nur durch einen gewundenen Kanal von Clingendael getrennt ist. Er beauftragte Jan David Zocher mit der Landschaftsgestaltung beider Ländereien, die zeitgemäß angelegt werden sollten. Die Urenkelin von Arnoud van Brienen, Marguérite Baroness van Brienen, genannt Freule Daisy (Den Haag 1871 - 1939), lebte bis zu ihrem Tod auf Clingendael. Durch ihre guten Kontakte in den Niederlanden und in England wurde Clingendael (wieder) international bekannt. Nach einem Japanaufenthalt ließ sie auf dem Anwesen um 1910 einen japanischen Garten in einem Teil des Jagdstern-Gebiets anlegen und nach 1915 nach eigenem Entwurf den Alt-holländischen Garten, der anfangs 'Dutch Garden' genannt wurde. Freule Daisy wohnte regelmäßig im Gästehaus, um Heizkosten zu sparen, aber auch, um das Haupthaus temporär an Diplomaten zu vermieten. 1914 wurde das Gebäude renoviert und 1915 ausgebaut.

De oorlogsjaren

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het huis bewoond door rijkscommissaris Arthur Seyss-Inquart. Naast schuilplaatsen liet hij tegen de grens van landgoed Oosterbeek een als boerderij vermomde schuilbunker bouwen, met daartegenaan en op het landgoed Oosterbeek andere bunkers.

Op 14 maart 1942 werden Han Jordaan en Pim Boellaard onder anderen door Seyss-Inquart buiten ondervraagd. Op een voormalig koetshuis tegenover het grote huis is een plaquette die hieraan herinnert.

Het landgoed werd in 1943 onderdeel van de Atlantikwall, waarvoor vrij schootsveld nodig was. Bomen werden gekapt, bunkers aangelegd, en in het Benoordenhout werden huizen afgebroken. Ook de Haagse Dierentuin werd ontmanteld. Maar huize Clingendael mocht blijven staan en werd ommuurd tot een vesting. Toch vertrok rijkscommissaris Arthur Seyss-Inquart op 1 februari 1944 naar Apeldoorn, waar eerder al vele diensten waren ondergebracht en hij een gevorderde villa aan de Loolaan betrok. Hij had hiervoor al in 1943 de opdracht gegeven een communicatiebunker in de tuin te laten bouwen.

Kriegsjahre

Im Zweiten Weltkrieg wohnte Reichskommissar Arthur Seyß-Inquart auf Clingedael. Zusätzlich zu den Luftschutzkellern ließ er einen als Bauernhof getarnten Bunker an der Grenze zu dem Anwesen Oosterbeek bauen sowie weitere Bunker auf dem Anwesen Oosterbeek.

Am 14. März 1942 wurden u.a. der Widerstandskämpfer Pim Boellaard, der im Oranjehotel gevangen genommen war, von Seyß-Inquart und Heinrich Himmler auf dem Gelände befragt. Auf einem ehemaligen Kutschenhaus gegenüber dem Haupthaus wurde zum Andenken daran eine Gedenktafel angebracht.

1943 wurde Clingendael Teil des Atlantikwalls, dafür wurde jedoch ein freies Schussfeld benötigt. Es wurden Bäume gefällt, Bunker gebaut und Häuser abgerissen. Auch der Den Haager Zoo wurde dafür geopfert. Clingendael durfte stehenbleiben und wurde zu einer Festung ausgebaut.

Na de oorlog

Na de oorlog trok Edgar baron Michiels van Verduynen, een neef van Marguérite van Brienen, er in met zijn echtgenote, Henriëtte Elisabeth baronesse Michiels van Verduynen-Jochems, alsook de Duitse baron Johann von Ripperda. In 1953, een jaar na het overlijden van Michiels van Verduynen, werden de tuinen en het park van Clingendael-Oosterbeek verkocht aan de gemeente Den Haag en voor het publiek opengesteld. Tot haar overlijden in 1968 mocht de barones op Clingendael-Oosterbeek blijven wonen. De zoon van de Duitse baron woonde tot zijn overlijden in het koetshuis.

Huys Clingendael werd in 1982 grondig verbouwd. Sindsdien is Instituut Clingendael er gehuisvest.

Nach dem Krieg

Nach dem Krieg zog der Politiker Edgar Baron Michiels van Verduynen, ein Neffe von Marguérite van Brienen, mit seiner Frau Henriëtte Elisabeth Baroness Michiels van Verduynen-Jochems und dem deutschen Baron Johann von Ripperda in das Haus. 1953, ein Jahr nach dem Tod von Michiels van Verduynen, wurden die Gärten und der Park von Clingendael-Oosterbeek an die Gemeinde Den Haag verkauft und der Öffentlichkeit zugänglich gemacht. Bis zu ihrem Tod 1968 durfte die Baronin auf Clingendael-Oosterbeek wohnen. Der Sohn des deutschen Barons lebte bis zu seinem Tod im Kutschenhaus.

Das Landgut Clingendael wurde 1982 von Grund auf renoviert. Seitdem ist dort dasClingendael Institute untergebracht.

Verkoop van het landgoed

In 1999 probeerde de gemeente Clingendael te verkopen aan de hoogst biedende, maar daar was veel protest tegen. Mogelijk zou er een hotel of conferentieoord komen. Om het protest te ondersteunen liet de Algemene Vereniging voor Natuurbescherming (AVN) een film maken door het duo Jan van den Ende en Monique van den Broek.

In 2006 stond het landgoed Clingendael in belangstelling toen de gemeente Den Haag overwoog een tot het landgoed behorend stuk grond ter beschikking te stellen voor de bouw van een nieuwe ambassade voor de Verenigde Staten van Amerika. Eind 2006 werd overeenstemming bereikt over de definitieve locatie voor de ambassade: de plek waar destijds een voetbalvereniging (VV JAC) en een hondenrenbaan gevestigd waren, aan de Waalsdorperlaan en de Benoordenhoutseweg, niet ver van Paleis Huis ten Bosch.

Dit gebied behoort tot de gemeente Wassenaar, maar de grond is in 2010 verkocht door de gemeente Den Haag. In 2018 is de ambassade vertrokken van het Lange Voorhout in Den Haag, waar de beveiligingsmaatregelen te veel problemen gaven. De verhuizing naar landgoed Clingendael stuit op veel weerstand van de inwoners van de wijk Benoordenhout en van milieugroepen, vanwege de ligging midden in een kwetsbaar natuurgebied. Volgens de planning is echter in 2013 met de bouw begonnen en heeft de verhuizing en opening plaats gevonden.

Verkauf des Landguts

2004 zog die Gemeinde in Erwägung, auf dem Grundstück die neue Botschaft der Vereinigten Staaten von Amerika zu errichten, was auf großen Protest der Anwohner stieß. Ende 2006 einigte man sich über den endgültigen Standort der Botschaft: Sie wurde angrenzend an das Landgut und unweit des Huis ten Bosch gebaut.

Dieses Gebiet gehört nun zur Gemeinde Wassenaar, die das Grundstück 2010 der Gemeinde Den Haag abkaufte. 2018 verließ die Botschaft die Innenstadt von Den Haag, wo die Sicherheitsmaßnahmen zu viele Probleme verursachten. Der Umzug auf das Grundstück neben dem Landgut Clingendael stieß aufgrund seiner Lage inmitten eines gefährdeten Naturschutzgebiets bei Anwohnern und Umweltschutzgruppen auf großen Widerstand. 2013 wurde jedoch planmäßig mit dem Bau der Botschaft begonnen.

Die Nebengebäude

Het koetshuis

Tegenover het grote huis staat een oud koetshuis. Een deel ervan wordt bewoond, het overige is atelierruimte voor kunstenaars.

Das Kutschenhaus

Gegenüber dem großen Haus steht ein altes Kutschenhaus. Es ist teils bewohnt und dient teils Kunstschaffenden als Atelierraum.

Tuinmanswoningen

Bij de ingang van het park staan twee kleine huizen met rieten dak en luiken, die beschilderd zijn in de kleuren van het familiewapen, rood-wit. Links van de oprijlaan staat nog enkele personeelswoningen. Aan de Van Alkemadelaan staan nog twee 'Noorse' houten woningen uit 1931.

Gärtnerhäuser

Am Eingang des Parks stehen zwei kleine, rietgedeckte Häuser, deren Fensterläden in den Farben des Familienwappens (rot und weiß) bemalt sind. Links von der Einfahrt stehen die Häuser für das Personal. An der Van Alkemadelaan stehen noch zwei „norwegische“ Holzhäuser aus dem Jahr 1931.

Logeerhuis

Voor de Tweede Wereldoorlog stond het logeerhuis dichter bij het grote huis. In de oorlog heeft Seyss-Inquart het laten verplaatsen, zodat zijn zuster er kon wonen. Na de oorlog werd het een theeschenkerij.

Gästehaus

Vor dem Zweiten Weltkrieg lag das Gästehaus näher am Haupthaus. Im Krieg ließ Seyß-Inquart es verlegen, damit seine Schwester darin leben konnte. Nach dem Krieg wurde daraus eine Teestube.

De ijskelder

Landgoederen hebben vaak een ijskelder. In de winter worden ijsblokken uit de gracht gebikt, en opgeslagen in een ijskelder in het bos. Er werd zaagsel in de kelder gebruikt om te voorkomen dat de blokken aan elkaar vroren. De ijskelder lag in de buurt van de oud-Hollandse tuin.

Der Eiskeller

Landgüter hatten oft einen Eiskeller. Im Winter wurden Eisblöcke aus dem Kanal herausgeschlagen und in einem Eiskeller im Wald gelagert. Der Keller wurde mit Sägemehl ausgelegt, damit die Eisblöcke nicht aneinander festfrieren konnten. Der Eiskeller befand sich in der Nähe des alt-holländischen Gartens.

De tuin

Baron van Brienen liet de tuin door Zocher aanpassen aan de Engelse landschapsstijl. Na Zocher werkten de tuinarchitecten Springer en Petzold op het landgoed.

Der Garten

Baron van Brienen ließ den Garten von Louis Paul Zocher im englischen Landschaftsstil anpassen. Nach Zocher kümmerten sich die Landschaftsgärtner Springer und Petzold um den Garten.

Japanse tuin

Het beroemdste deel van de tuin is ongetwijfeld de Japanse tuin, die slechts acht weken per jaar voor het publiek geopend is, omdat hij zo kwetsbaar is. Freule Daisy reisde veel en nam uit Japan lantaarns, een watervat en enkele bruggetjes mee die gebruikt werden in haar Japanse tuin. De tuin werd ontworpen en aangelegd met steun van haar tuinarchitect Theodoor Dinn. Het is nu de grootste Japanse tuin in Nederland met een oppervlakte van 6800 m². Sinds 2001 is de tuin een rijksmonument. In 2020 en 2021 was de tuin het hele jaar gesloten vanwege de coronapandemie die in 2020 uitbrak.

In 2008 is het paviljoen opgeknapt. De schuifpanelen, de 'shojis', waren in de oorlog verloren gegaan en zijn nu in Japan bijgemaakt. Ook is het rieten dak opgeknapt en zijn de twee bruggetjes vervangen door de zgn. aardbrug of 'dobashi'. Tuinarchitect Saburō Sone is door de gemeente uitgenodigd om te snoeien.

In 2013 werd op 27 april het 100-jarig bestaan van de tuin gevierd met een Japans festival van 10:30 uur - 20:00 uur. Op het programma stonden onder meer een Japanse fluitist, Japanse trommelaars, Japans zwaardvechten (Kendo), sushi maken en oosterse stoelmassage.

Japanischer Garten

Der berühmteste Teil der Gartenanlage ist zweifellos der japanische Garten. Er ist nur acht Wochen im Jahr für die Öffentlichkeit zugänglich, 6 Wochen im Frühjahr (vom letzten Aprilwochenende bis Anfang Juni) und 2 Wochen im Herbst (letzten zwei Oktoberwochen), da er bereits sehr alt ist und nicht zu stark zu belastet werden sollte. Freule Daisy reiste viel, u. a. nach Japan. Von dort ließ sie Steinlaternen in vielen verschiedenen Formen, einen Wasserbrunnen in Form einer Lotusblüte und einen weiteren mit 4 Abbildungen von Buddhas importieren und in ihrem japanischen Garten aufstellen. Der Garten wurde mit Unterstützung ihres Gartenarchitekten Theodoor Dinn entworfen und angelegt. Mit einer Fläche von 6800 m² ist er der größte japanische Garten in den Niederlanden. Der Garten ist seit 2001 ein Nationaldenkmal. 2020 und 2021 war der Garten aufgrund der Corona-Pandemie ganz geschlossen.

2008 wurde der Pavillon renoviert. Die Schiebepaneele, die „Shojis“, waren im Krieg verloren gegangen und wurden in Japan neu hergestellt. Auch das Strohdach wurde neu gedeckt und die beiden Brücken durch die sogenannte ‚Erdbrücke‘ (Dobashi) ersetzt. Der Gartenarchitekt Saburō Sone wurde von der Gemeinde mit dem Schneiden beauftragt.

Im April 2013 wurde das 100-jährige Jubiläum des Gartens mit einem japanischen Fest gefeiert.

• Beelden van de Japanse tuin
• Toegangspoort naar de tuin
  Toegangspoort naar de tuin
• Blik op de tuin in herfstkleuren, vanuit het paviljoen
  Blik op de tuin in herfstkleuren, vanuit het paviljoen
• Een van de vele stenen lantaarns - tōrō - in de tuin
  Een van de vele stenen lantaarns - tōrō - in de tuin
• De roodkleurige Japanse esdoorn werd omstreeks 1910 geplant[15]
  De roodkleurige Japanse esdoorn werd omstreeks 1910 geplant
• De Japanse tuin in de lente
  De Japanse tuin in de lente
• Boedhabeeld
  Boedhabeeld
• Bord met informatie bij de ingang
  Bord met informatie bij de ingang
• Tuin in 2023 met vele bezoekers
  Tuin in 2023 met vele bezoekers

Jagdstern

thumb|upright=0.8|Slingermuur thumb|upright=0.8|Hondegraven thumb|upright=0.8|Plaquette Jordaan/Boellaard Ook het dichte Sterrenbos is uit de tijd van freule Daisy. Er is een onderbegroeiing van azalea's en rododendrons.

Auch der dichtbewachsene Jagdstern stammt aus der Zeit von Freule Daisy. Die Bepflanzung besteht aus Azaleen und Rhododendren.

Slingermuur

De slingermuur is rond 1727-1733 gebouwd door Wigbold Slicher, en gerestaureerd in 1985. Deze dient om luwte te scheppen voor bomen met zachte vruchten zoals abrikozen, peren, perziken en pruimen. Hij wordt ten onrechte vaak de slangenmuur genoemd, maar de constructie daarvan is anders. Een slangenmuur houdt zichzelf staande, en heeft geen verdikkingen of steunen. Een verklaring voor het experimentele karakter van de muur kan zijn dat Slicher een familielid was van Pieter de la Court van der Voort, die een handboek over de tuinkunst schreef (1737).Vorlage:Bron?

Geschlängelte Mauer

Die geschlängelte Mauer (Obstmauer) wurde um 1727-1733 von Wigbold Slicher errichtet und 1985 restauriert. Ihre Nischen dienten dazu, den Obstbäumen wie Aprikosen-, Birnen-, Pfirsich- und Pflaumenbäumen Schutz zu bieten, damit die Früchte gut wachsen konnten. Sie wird oft fälschlicherweise Serpentinenmauer als bezeichnet, dessen Konstruktion etwas anders ist. Eine Serpentinenmauer muss nicht gestützt werden und hat keine Verdickungen. Möglicherweise ist der experimentelle Charakter der Mauer der Tatsache zu verdanken, dass Slicher mit Pieter de la Court van der Voort, der ein Handbuch über Gartenkunst (1737) schrieb, verwandt war.

Oud-Hollandse tuin

Vroeger lag hier een kaatsbaan met theehuis. Het huisje bestaat nog, en de Frans aandoende stenen trappen van Springer (1887) en het bordes maken van de tuin een afgerond geheel. In het begin van de 20ste eeuw is er een oud-Hollandse tuin aangelegd met buxushagen en bloemperken. Er staat een bronzen beeld van het 'Dansende Meisje' gemaakt door kunstenaarsechtpaar Jean en Marianne Bremers uit Helvoirt.

Alt-holländischer Garten

Früher gab es hier einen Platz für Friesischen Handball und ein Teehaus. Das Haus existiert noch, und die Steintreppe im französischen Stil von Springer (1887) runden den Garten ab. Der alt-holländische Garten wurde mit Buchbaumhecken und Blumenbeeten angelegt. Dort steht auch die Bronzestatue des ‚Tanzenden Mädchens‘, das von dem Künstlerpaar Jean und Marianne Bremers aus Helvoirt stammt.

Hondenbegraafplaats

Freule Daisy heeft altijd honden gehad. Ze liet ze begraven onder een linde, die solitair in de tuin staat en vanuit het huis goed te zien is. De grafstenen stonden rechtop, maar Seyss-Inquart heeft ze plat laten leggen, uit angst dat scherpschutters zich erachter zouden verschuilen.

Hundefriedhof

Freule Daisy hat immer Hunde gehalten. Sie ließ sie unter einer Linde begraben, einem solitären Baum im Garten, der vom Haus gut zu sehen ist. Die Grabsteine standen aufrecht, aber Seyß-Inquart ließ sie flach auf den Boden legen, aus Angst, dass sich Scharfschützen hinter ihnen verstecken konnten.

Clingendael Categorie:Rijksmonument in Wassenaar Categorie:Hollands classicisme Categorie:Japanse tuin

Literatur

• Bezemer-Sellers,V., Clingendael, a Le Nôtre style garden, Journal of Garden History Vol.7 no.1, London 1981.
• Doorn, M. van, en Vaillant, C., Clingendael, het huis, de tuinen, de bewoners, Den Haag 1982.
• Gieskes, J.S.H., De landschappelijke ontwikkeling van Clingendael en Oosterbeek, Den Haag 1994.
• Gieskes, J.S.H. , De Japanse tuin in Clingendael, Den Haag 2005
• Hardenberg, H., Het Oude Benoordenhout, Den Haag 1974, pp. .
• Familiearchief Michiels van Kessenich, Regionaal Historisch Centrum Limburg,
• Nijkamp, J.A., Natuurlijk Den Haag, Den Haag 1976, pp..
• Scheffer, C., ‘Buitenplaatsen’, Jaarboek Monumentenzorg , Zeist1998, pp.
• Sellers-Bezemer,V., ‘The Formal Garden of the Estate Clingendael, 1680-1830’, Congresbundel Symposium Werkgroep Achttiende Eeuw, plaatsnaam 1985, pp. .
• Stal, K., Den Haag in kaart gebracht, Den Haag 1998, pp..
• Strien, T. van en Leer, K. van der, Hofwijck, het gedicht en de buitenplaats van Constantijn Huygens, Zutphen 2002, pp. .
• Wijsenbeek, Th., Het Lange Voorhout, Den Haag 1998, pp..
• Handelingen Gemeenteraad Den Haag 1954, pp 891-909, Haags Gemeentearchief.
• Nederlands adelsboek, Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag 1954 (‘Rode Boekje’).
• Wassenaar in de Tweede Wereldoorlog van F.R. Hazenberg, A.N.W. Kenens, W.P. van der Krogt, R. van Lit en C.N.J. Neisingh. (Wassenaar, Stichting Wassenaar ’40-’45, 1995). ISBN 90-802362-1-7.